Vorig jaar heb ik haar leren kennen tijdens een groepssessie. In dat gesprek is een hoop duidelijk geworden en ook uitgesproken. Zij was al met haar eigen proces bezig en ontdekte in de afgelopen maanden dat er toch nog iets schuurde waar ze de vinger niet op kon leggen. En nu is het tijd om dat te onderzoeken.
Terwijl ik koffie haal vraag ik haar of ze na wil denken over waar ze precies naar wil kijken, wat is haar vraag. Als ik terug kom heeft ze het houten emotieschijfje met een oog erop gepakt.
Haar vraag is om erkenning en acceptatie te krijgen voor wie ze is als persoon, als moeder en als echtgenote.
Waar ik normaal mijn cliënt vraag om poppetjes of andere elementen te kiezen die henzelf en hun familie representeren, heeft ze dit allemaal al gedaan. Het oog representeert haar zelf: ze wil gezien worden en erkenning krijgen voor wie ze is. Ze stelt twee poppetjes op voor haar vader die rechts van haar staan, haar man en twee dochters voor haar, haar moeder en oudste zus links van haar. Daarachter als representant voor haar middelste zus, het poppetje met de last op de schouders.
Ik laat haar kijken naar dit beeld, geef haar de tijd en vraag haar dan of er nog iets toegevoegd moet worden. Ze wordt verdrietig en zegt meteen: “Ja, mijn miskraam”. Ze pakt hiervoor een houten balletje en legt dit boven het oog. Ze kijkt weer en zegt: “Ja, zo klopt het”.
“Is er iets wat je wil zeggen of vragen?”, vraag ik haar. “Zie mij, erken mij zoals ik ben!”, zegt ze.
Ik vraag of ze haar op deze manier wel kúnnen zien. Het balletje, wat de miskraam representeert ligt immers bovenop haar. Ik zie emotie op haar gezicht. Na een poosje haalt ze het balletje van het oog af en legt het naast het oog neer: “Zo, zo kunnen ze me zien!”.
“Ligt het daar op de juiste plek?”, vraag ik. De miskraam kwam voor haar beide dochters en hoort dus volgens de systemische wetten tussen het poppetje van haar man en het poppetje van haar oudste dochter te liggen, zegt het stemmetje in mijn hoofd. Ze kijkt me aan, ze voelt wat ik bedoel en krijgt dan een felle blik in haar ogen, het kindje hoort dichtbij haar te liggen. “Wat zou je willen zeggen?”
Ze zegt, terwijl er diep verdriet los komt: “Erken dit kindje en hou ervan, net zoals ik dat doe!” Ze laat de tranen de vrije loop en vervolgens legt ze het balletje op de plek waar het hoort.
Dat brengt opluchting. Ze kijkt naar de opstelling, zoekt tussen de materialen een blokje en plaatst deze onder het oog. “Zo”, zegt ze, “nu ben ik bijna op hetzelfde niveau als mijn moeder en mijn oudste zus, waar ik altijd zo tegenop keek.” Als laatste pakt ze een waxinelichthouder, het beeldt een vriendenkring uit. “Deze moet er nog bij. Iedereen, samen, met elkaar!” Dan zegt ze, krachtig en met twee middelvingers in de lucht: “Ik kan dit! Ik ben er!”
Ik zie verlichting, de schouders zijn ontspannen en er ontstaat een diepe, emotionele ontlading.